Jouw teint is licht. Jouw haar heeft een gouden glans. Een lentetype heeft meestal groene of blauwe ogen.
ZOMERTYPE
Jouw teint is licht en rozeachtig. Jouw haar heeft een asblonde basis. Een zomertype heeft meestal grijsblauwe, grijsbruine of bruingroene ogen.
HERFSTTYPE
Jouw teint heeft een goudgele ondertoon. Je hebt lichte zomersproetjes. Jouw haarkleur bevat een vleugje rood. Een herfsttype heeft meestal goudkleurige puntjes in de iris.
WINTERTYPE
Jouw teint heeft een blauwachtige ondertoon. De haarkleur van een wintertype gaat van licht- en kastanjebriun tot donkerbruin en zwart. De ogen zijn meestal lichtgrijs.